Behandelingen
Een van de specialiteiten van Liesbeth Kraal is het vervaardigen van composietfacings. Na jarenlange ervaring en bovengemiddelde interesse op dit gebied is zij zeer kundig geworden om diverse esthetische problemen te behandelen, en gebitten te verfraaien op een zeer natuurlijke manier. Regelmatig verwijzen collega-tandartsen mensen naar haar door voor zo’n eenmalige esthetische behandeling. Het voordeel van composiet is dat het zeer natuurlijk oogt, veel makkelijker te herstellen is bij een eventueel afgebroken stukje, en een stuk minder kostbaar is. Verder hoeft er meestal vrijwel geen glazuur te worden verwijderd (wat bij porseleinen facings en kronen wel zo is). Hierdoor is het een zeer tandvriendelijke en weefselbesparende behandeling, die eventueel weer ongedaan gemaakt zou kunnen worden indien men niet tevreden is.
Enkele voorbeelden van esthetische behandelingen:
- Het sluiten van spleetjes tussen tanden (diastemen)
- Het ‘in de rij’ zetten van scheefstaande tanden (met name tanden die wat naar achteren staan)
- Het witter maken van een of meerdere verkleurde tanden
- Het ombouwen van kegeltanden of hoektanden tot ‘normale’ tanden.
- Afgebroken hoeken weer onzichtbaar repareren
- Oude frontkronen vervangen door composietkronen
- Ook is de tandvleesrand aan te passen als dit nodig is
Hieronder enkele voorbeelden uit onze eigen praktijk:
Implantologie is dat deel van de tandheelkunde wat zich bezighoudt met het plaatsen van implantaten en neemt tegenwoordig een steeds belangrijker plaats in binnen de tandheelkunde. Een implantaat kunt u het beste vergelijken met een kunstwortel. Een implantaat vervangt een afwezige tandwortel en wordt als een schroef in de kaak gebracht. Implantaten worden gemaakt van een zeer lichaamsvriendelijk materiaal: titanium. Het implantaat biedt houvast voor een kroon, brug of overkappingsprothese. Bij ons in de praktijk werken wij uitsluitend met implantaten van de firma Straumann, een Zwitserse firma welke zich al sinds 1974 bezighoudt met tandheelkundige implantaten.
Een voorbeeld uit eigen praktijk van het plaatsen van een implantaat gevolgd door het plaatsen van een kroon op dit implantaat:
Het tandvlees is opzij geschoven en een gaatje van 4 bij 10 mm is gemaakt:
Het implantaat (met inzet-instrument eraan vastgeklikt):
Inzet-instrument is verwijderd:
Een (tijdelijk) afdekkapje wordt geplaatst:
Het (tijdelijke) afdekkapje wordt verwijderd:
Parodontologie is het deelgebied van de tandheelkunde dat zich richt op het tandvlees en direkt omliggende weefsels. Het steunweefsel waarmee tanden en kiezen vastzitten heet parodontium, vandaar: parodontologie. Gezond tandvlees heeft een roze kleur en ligt stevig om de tanden en kiezen. Gezond tandvlees bloedt niet bij het poetsen of het eten.
Gingivitis
De tandheelkundige term voor tandvlees is: gingiva. Wanneer alleen de tandvleesrand ontstoken (merkbaar door bloeding na poetsen of eten) is noemen we dit gingivitis. Gingivitis ontstaat vaak door een matige mondhygiëne en is vaak goed en eenvoudig te behandelen met een gebitsreiniging en poetsinstructie.
Parodontitis
Wanneer een gingivitis langer bestaat en onder vaak invloed van meerdere factoren (zoals roken, langdurig slechte mondhygiëne, diabetes) kan een gingivitis overgaan in parodontitis, een chronische ontsteking van het steunweefsel rondom een tand of kies. Deze ontsteking kan uitbreiden van de tandvleesrand naar het daaronder gelegen kaakbot. Daardoor gaat kaakbot rondom de tanden en kiezen verloren en kunnen deze elementen na verloop van tijd zelfs los gaan staan en uitvallen
Het is dus van groot belang dat de tandarts naast het opsporen van ‘gaatjes’ ook kijkt naar de staat van het tandvlees. In Nederland is hiervoor de DPSI (*Dutch Periodontal Screening Index) ontwikkeld. Voor meer informatie over de DPSI en het protocol parodontale diagnostiek en behandeling klik hier.
Bij ons in de praktijk hebben wij jarenlange ervaring met het behandelen van parodontitis, zoals wel vaker geldt: vroege opsporing is hierbij van groot belang. Hoe eerder je parodontitis vaststelt en behandelt, des te beter zijn de behandelresultaten..
Kronen en bruggen zijn bedoeld als duurzame vervangingen voor tanden en kiezen. Maar wat is nou een kroon?
Van (vaak flink gevulde) tanden of kiezen wordt een stuk glazuur en tandbeen (van rond de 1,5 mm) afgeslepen om ruimte te maken voor de kroon. De tandarts neemt dan een afdruk van deze ‘omslijping’ en van de kaak ertegenover. Deze eerste zitting duurt vaak rond de 60 minuten. De afdrukken worden naar de tandtechnieker gestuurd en deze zal de kroon vervaardigen. Als de tandtechnieker klaar is wordt de kroon teruggestuurd naar de praktijk, en op de tweede zitting wordt de noodkroon verwijderd en de ‘echte’ kroon geplaatst met een tandheelkundig cement, deze zitting duurt vaak rond de 15 minuten. Bij ons in de praktijk maken wij vaak een zirkoniumoxide-porselein kroon, maar in overleg met de patiënt kiezen wij soms ook voor goud-porselein, spaarlegering (paladium)porselein kronen, of zelfs ‘volgouden’ kronen. Het vastzetten doen wij vaak met een ‘glasionomeercement’. Een goed vervaardigde kroon heeft, wanneer de mondhygiëne van de patiënt goed is, vaak een levensduur langer dan 15 jaar.
Een brug wordt toegepast als er tussen 2 (flink gevulde) kiezen of tanden een kies of tand ontbreekt. De ‘buren’ van het ontbrekende element worden omslepen voor kronen (zie hierboven), daarna wordt er een afdruk gemaakt en de tandtechnieker gaat aan het werk. In het geval van 1 ontbrekend element wordt er een 3-delige brug gemaakt, 2 kronen met daartussenin een ‘zwevende’ kroon (ook wel dummy genoemd). Deze constructie wordt net als ‘gewone’ kronen geplaatst met een tandheelkundig cement en zit gewoon vast (niet uitneembaar).
De frameprothese
Een plaat- of frameprothese, ook wel partiële prothese genoemd, is een vervanging van één of meer tanden of kiezen. Een goede oplossing als uw verloren tanden of kiezen niet door een brug, kroon of implantaat worden vervangen. De prothese kunt u uit de mond nemen. Bruggen, kronen en implantaten daarentegen niet. Die zitten vast in de mond. Meer weten
De overkappingsprothese
Bij een ‘gewoon’ kunstgebit worden geen wortels van uw eigen tanden of kiezen gebruikt. Bij een overkappingsprothese wel. Deze werken als een soort pijlers onder het kunstgebit en geven uw gebit houvast en steun. We spreken ook over een overkappingsprothese als de prothese in plaats van op eigen wortels gemaakt wordt op implantaten. Meer weten
De volledige prothese
Een nieuw kunstgebit is een grote verandering. Uw nieuwe kunstgebit speelt een belangrijke rol bij het kauwen en spreken. Bovendien zijn uw kunsttanden erg belangrijk voor uw uiterlijk. Uw tanden zijn immers uw eerste blikvanger. Meer weten
Tanden en kiezen bestaan uit een kroon en één of meer wortels. De kroon is het deel dat u ziet. De wortels ziet u niet en zitten onder uw tandvlees in de kaak verankerd. In iedere wortel loopt een kanaal, het wortelkanaal. Hierin zitten zenuwvezels en kleine bloedvaten. Dit levende weefsel wordt ook wel pulpa genoemd. Als (bijvoorbeeld door een diep gaatje) het zenuwweefsel in deze kanalen ontstoken is of is afgestorven, voert de tandarts een wortelkanaalbehandeling uit. Dit gebeurt vrijwel altijd met verdoving en doen wij bij ons in de praktijk vaak in 2 zittingen. Meer weten
Kinderen vormen een speciale groep patiënten. Meer nog dan bij volwassenen is het van groot belang om een kind (en diens ouders) te wijzen op de noodzaak van een goede gebitsverzorging. En ook is het nodig een kind in de tandartsstoel gerust te stellen en te begeleiden tijdens de behandeling. Onze tandartsen kunnen dat als geen ander, zodat de behandeling van uw kind zo plezierig mogelijk verloopt.
Met uw kind naar de tandarts Een tijdig bezoek aan de tandarts is belangrijk voor ieders gebit. Neem uw kind daarom vanaf twee jaar mee naar de tandarts voor controle. Dat kan bijvoorbeeld als u zelf voor een controlebezoek gaat. Uw kind kan bij het allereerste bezoek wat rondkijken in de praktijk. Zo raakt het vertrouwd met de omgeving en met de medewerkers.
Tandenpoetsen met kinderen
Meestal willen kinderen al op zeer jonge leeftijd zelf hun tanden poetsen. Dat is prima. Ze doen dit alleen nog niet overal even goed. Goed tandenpoetsen gaat niet vanzelf, dat moet een kind leren. Kinderen tot ongeveer tien jaar maken hun tanden en kiezen nog niet echt goed schoon. Poets daarom de tanden en kiezen bij kinderen tot die leeftijd tenminste eenmaal per dag na. Met het napoetsen maakt u tevens duidelijk hoe belangrijk deze dagelijkse verzorging is. Zo wordt tandenpoetsen een goede gewoonte. Ook na het tiende jaar blijft het belangrijk om het tandenpoetsen te begeleiden en te controleren.
Voorkom tanderosie bij kinderen
Alle kinderen zijn er gek op: snoep en limonade. Alle ouders weten wel dat je van snoepen gaatjes krijgt. Er zit namelijk veel suiker in. Veel minder ouders weten dat in veel zoete producten ook zuren zijn verwerkt. Je proeft ze niet, want de zoete smaak overheerst. Maar die toegevoegde zuren in voeding en dranken veroorzaken wel een ander probleem voor het kindergebit: tanderosie. Het tandglazuur van de nieuwe blijvende tanden van uw kind is nog niet volledig uitgehard. Daarom is het kindergebit extra kwetsbaar voor zuren.
Blijvende kiezen
Veel kinderen en ouders merken niet dat de eerste blijvende kiezen doorbreken. Deze breken achter de laatste melkkies door. Hierdoor liggen ze een beetje verscholen. De verzorging van deze kiezen is erg belangrijk. Het glazuur van de pas doorgebroken kies is nog erg poreus en kwetsbaar. Poets de puntjes van de nieuwe kiezen meteen mee zodra ze zijn doorgekomen. Op 11 of 12 jarige leeftijd breken opnieuw blijvende kiezen door. Ook die zijn net na het doorbreken extra gevoelig voor het krijgen van gaatjes. De verstandskiezen zijn de laatste kiezen die doorbreken. Sommige mensen krijgen geen verstandskiezen. Als nieuwe kiezen doorkomen, zwelt vaak het tandvlees op. Dat is normaal. Het kan pijn doen, maar u hoeft niet ongerust te zijn.
Meer weten over het melkgebit
Meer weten over blijvende kiezen
Jeugdtandverzorging
Voor specifieke informatie over de verzorging van het gebit van uw kinderen, verwijzen wij u graag door naar de website van de Stichting Regionale Instellingen voor Jeugdtandverzorging. Op deze website kunt u meer informatie vinden over de mondverzorging van uw kind, het wisselen van het melk gebit, tandletsel bij kinderen, voeding, spenen en duimen, orthodontie en informatie ten behoeve van het kiezen van de behandeling van tanden.
Bang zijn bij de tandarts is niet ongewoon. Ongeveer tachtig procent van de mensen is min of meer angstig bij de tandarts, vijf tot zeven procent is zelfs erg bang. Mensen die heel bang zijn, durven soms helemaal niet meer naar de tandarts te gaan. De angst is vaak ontstaan door een gebeurtenis in het verleden. Omdat ze vaak lang niet zijn gegaan, zijn ze nóg banger om weer wel te gaan: misschien hebben ze in de tussentijd wel gaatjes gekregen of hebben ze zelfs al pijn… zo raken ze steeds verder van huis….
In het algemeen geldt: praat erover. Bij ons in de praktijk nemen we extra de tijd voor juist díe mensen die bang zijn. Bij de eerste afspraak bespreekt de tandarts de situatie en kijkt deze in de mond. Indien nodig worden er foto’s genomen. Op deze manier maakt u eerst eens kennis met de tandarts. U kunt hierbij zelf aangeven wat u wel en niet prettig vindt.
Wat kan ik doen om minder angstig te zijn bij de tandarts?
Vertel uw tandarts dat u angstig bent en wanneer dat is begonnen. De tandarts is bekend met dergelijke problemen en kan veel doen om u wat minder angstig te laten zijn. Als het niet klikt tussen u en de tandarts, spreek daar over met uw tandarts. Mogelijk is een andere tandarts de oplossing. Doe ademhalingsoefeningen of tel tot 500 als de angst u overvalt. Als u een ontspannend of kalmerend middel wilt nemen, bespreek dat dan met uw tandarts.
Wat kan ik de tandarts vragen om mijn angst te verminderen?
Patiënten die bang zijn, gebruiken deze oplossingen om zich minder angstig te voelen tijdens de behandeling. Alles van tevoren goed uit laten leggen, zodat u weet wat er gaat gebeuren. Alle instrumenten laten zien en uitleggen waarvoor ze gebruikt worden (of juist niet!). Tijdens de behandeling precies laten vertellen wat de tandarts gaat doen en hoe lang het nog duurt. U laten meekijken met een spiegeltje (of juist niet!). Stoppen met de behandeling zodra u uw hand opsteekt. Luisteren naar een mp3-speler met uw favoriete muziek. Iets vasthouden, zoals een favoriet knuffeldier, een sjaal of de hand van een bekende. De tandarts vragen andere oplossingen aan te dragen waardoor uw angstgevoelens afnemen.
Wanneer geeft de tandarts een verdoving?
Als de tandarts iets moet doen wat pijnlijk kan zijn, zal zij in de meeste gevallen eerst voorstellen om te verdoven. Die verdoving bestaat uit een klein prikje, waarna u meestal geen pijn meer voelt. Voelt u na de verdoving toch nog pijn, zeg dat dan meteen. De tandarts kan dan nog een beetje extra verdoven. Als de verdoving eenmaal werkt, voelt uw wang of lip vaak dik aan en heeft u het gevoel dat u moeilijker kunt praten en eten of drinken. Dit gevoel verdwijnt weer nadat de verdoving is uitgewerkt, meestal één of enkele uren na de behandeling. De tandarts kan de plek waar de verdoving gegeven wordt iets minder gevoelig maken met een zalfje. Ziet u erg tegen de prik op, dan kunt u vragen of de tandarts het eerst wil proberen zonder verdoving. Wordt de pijn te hinderlijk, dan kan de tandarts op uw verzoek alsnog verdoving geven.